- Je analyseert het gedrag van een persoon met verward gedrag en reageert hierop.
- Je bepaalt met de cliënt het door hem of haar gewenste resultaat binnen zijn of haar context en komt tot een passende werkwijze voor het gesprek.
- Je past een gesprekstechniek toe om een aanzet te doen om de persoon met verward gedrag te helpen het door hem gewenste resultaat te bereiken en je onderbouwt de gehanteerde structuur.
- Je verantwoordt, op basis van het gevoerde gesprek met de cliënt, welke gesprekstechnieken je hebt ingezet.
- Je reflecteert op je handelen met een persoon met verward gedrag aan de hand van een reflectiemodel.