- Je neemt een intelligentietest (de WAIS-IV) op gestandaardiseerde wijze af en je kunt dit op een correcte wijze protocolleren, scoren, verwerken en interpreteren, zodat je een valide en betrouwbare intelligentiemeting krijgt.
- Je verwerkt de resultaten van een intelligentie-onderzoek in een interne rapportage en je rapporteert dit aan een gedragswetenschapper.
- Je doet uitspraken over de cognitieve vermogens van een cliënt. Je formuleert dit aan de hand van de testhandleiding en literatuurconclusies op basis van het uitgevoerde intelligentie-onderzoek.
- Je reflecteert op ‘betekenisvolle situaties’ over je eigen professioneel handelen tijdens het doorlopen van het diagnostisch proces en je beoordeelt de betrouwbaarheid van de uitkomsten van het onderzoek.
- Je rapporteert de uitkomsten van het diagnostisch onderzoek over cognitieve capaciteiten zowel mondeling als schriftelijk, zodat de cliënt op de hoogte is van de uitkomsten van het onderzoek. Daarbij stem je af op en sluit je aan bij het niveau van de cliënt.